Een jumper’s knee is een overbelaste knie. Vooral springen, neerkomen en sprinten kunnen pijnlijk zijn. De pijn wordt gevoeld aan de onderkant van de knieschijf. Deze blessure komt vaak voor bij jonge sporters tussen de 15 en 35 jaar. We zien de blessure vooral bij basketballers, volleyballers, voetballers en mensen die aan CrossFit doen.
Bij een jumper’s knee is de kniepees ontstoken. Die verbindt de knieschijf met de bovenkant van het scheenbeen. De kniepees kan overbelast raken – bv. door overbelasting door veel springen of sprinten – en dan gaan ontsteken. Dit gebeurd vaak bij kinderen die in de groei zijn. Ook kunnen er microscheurtjes in de pees ontstaan. De tijd die genomen wordt tussen sport en rust (herstel), maar ook de stand van het been, de spierkracht en spierlengte, en het schoeisel kunnen bijdragen aan het ontstaan van een jumper’s knee.
Wanneer je in korte tijd veel gaat sporten, te weinig tijd uittrekt voor een goede warming-up, de spieren van je bovenbenen nog niet sterk zijn, of overgewicht hebt, loop je meer kans op een jumper’s knee.
Bij een springersknie of jumper’s knee kun je last hebben van de volgende symptomen:
– pijn aan de onderkant van de knieschijf
– zwelling van de knie
– pijn bij het starten van een beweging (startpijn)
– stijfheid
– pijn wanneer er op de kniepees wordt gedrukt
Bij ernstiger vormen van jumper’s knee is de pijn ook in rust aanwezig.
Bij een springersknie is het belangrijk dat je rustig aan doet met je knie. Dus een tijdje minder of minder zwaar sporten, of overstappen op een sport die minder belastend is voor je knie, zoals zwemmen of fietsen.
Ook is het goed om oefeningen te doen die je beenspieren en spieren rondom je knie versterken. Online vind je daar suggesties voor. Ook de osteopaat kan je de juiste oefeningen voorstellen.
Sporters zijn gebaat bij osteopathie. De jumper’s knee is een klacht die met osteopathie goed te behandelen en verhelpen is.
Osteopaten kijken – in tegenstelling tot bv. fysiotherapeuten – niet alleen naar de plek van de klacht, in dit geval dus de knie, maar naar het gehele lichaam en de mens daarachter. De osteopaat zal je vragen hoe je klachten zijn ontstaan, hoe lang je er al last van hebt, en betrekt daarbij ook zaken als stress, medische voorgeschiedenis, gewicht, werk, en uiteraard hoe het met de beweeglijkheid van het hele lichaam gesteld is.
Bij patiënten met een jumper’s knee zien we vaak dat er bewegingsverlies van de knie aanwezig is. Dat kan komen door blokkades in het onderbeen/de voet, het bekken of in de heup. Maar ook een blokkade in buikweefsel kan doorwerken op de stand van de knie. Een osteopaat zal met zachte handgrepen de blokkade behandelen, zodat de doorbloeding naar de knie verbeterd wordt en de knie kans krijgt te herstellen.
Je kunt direct een afspraak maken en hoeft dus niet eerst langs de huisarts.
Het intapen van de knie of het dragen van een patellabandje helpt tijdens het sporten bij het verminderen van de pijn van jumper’s knee. Dat blijkt uit onderzoek van het Sportmedisch Centrum UMGC. Als osteopaat willen we er echter voor waarschuwen dat een tape of een bandje onder de knieschijf er echter niet voor zorgen dat de klachten sneller verdwijnen. Ook de oorzaken van het ontstaan van de klachten worden er niet mee weggenomen. Het blijft dus belangrijk jezelf in acht te nemen en via osteopathie een behandeling in gang te zetten.
Nee, een springersknie hoeft slechts zelden geopereerd te worden. Meestal volstaan rust en oefeningen. Ook is het belangrijk dat de oorzaak van het ontstaan van de springersknie wordt aangepakt. Een osteopathie kan daarbij helpen.
Het herstel van een jumper’s knee of springersknie kan lang duren. Grootste valkuil is te snel weer beginnen met sporten, wanneer de pijnklachten verdwenen zijn. Het is daarom belangrijk tijdig te beginnen met een behandeling bij de osteopaat en voldoende rust in te bouwen na het trainen en niet te zwaar te trainen. De osteopaat kan je helpen met de behandeling van de klachten, en je oefeningen voorschrijven. Indien nodig zal hij je doorverwijzen naar een medisch specialist, al is dat slechts zelden nodig.