Heupdysplasie is een ontwikkelingsstoornis van de heup, die in verschillende gradaties voorkomt. Deze afwijking van het heupgewricht kan enkelzijdig, maar ook dubbelzijdig voorkomen.
We zien veel patiënten met heupklachten bij Osteopathie de Ridder. Vaak gaat het om artrose, slijmbeursontsteking of een heupfractuur. Pijn of ongemak aan de heup kan de kwaliteit van leven behoorlijk beperken. Het is daarom altijd goed om met heupklachten een osteopaat te bezoeken.
Een bijzondere vorm van klachten aan de heup is heupdysplasie, ook wel zuigelingenheup, Dysplastische Heupontwikkeling (DHO) of Developmental Dysplasia of the Hip (DDH) genoemd. Heupdysplasie betekent letterlijk: verkeerd gevormde heup.
Bij heupdysplasie is de heupkom onvoldoende ontwikkeld, waardoor de heupkop onvoldoende overdekt wordt. In ernstige gevallen kan de heup eenvoudig uit de kom schieten (heupluxatie). De aandoening komt vooral voor bij baby’s. Wanneer op jonge leeftijd geen goede behandeling plaatsvindt, kunnen de klachten op latere leeftijd pijn veroorzaken door artrose. Osteopathie de Ridder behandelt baby’s, kinderen en volwassenen met heupdysplasie.
Heupdysplasie komt vaker voor bij meisjes dan bij jongens. De misvorming van de heupkom en de heupkop ontstaat al in de baarmoeder. Om goed te kunnen leren kruipen, lopen, fietsen en zwemmen is het belangrijk dat de heupkop goed in de heupkom past. Omdat heupdysplasie relatief vaak voorkomt, wordt elke baby er goed op gecontroleerd: direct na de geboorte en bij het consultatiebureau. Wanneer de baby lange tijd in stuit heeft gelegen, in stuit wordt geboren of wanneer heupdysplasie in de familie voorkomt, wordt er standaard een echo van de heupjes gemaakt 3 maanden na de geboorte. Hierbij geldt: hoe eerder de aandoening wordt geconstateerd, hoe sneller met de behandeling kan worden gestart. Dat maakt de kans op volledige genezing en het voorkomen van klachten op latere leeftijd het grootst.
Heupdysplasie komt voor bij 1-2% van de kinderen en is daarmee een van de meest voorkomende ontwikkelingsstoornissen. De aandoening komt relatief vaker voor bij baby’s die in stuitligging hebben gelegen. Ook bij baby’s die te weinig plaats hebben gehad in de baarmoeder, zoals bij meerlingen het geval kan zijn, komt vaker heupdysplasie voor. In sommige families hebben meerdere familieleden heupdysplasie. Erfelijke aanleg lijkt dus een rol te spelen.
Ter geruststelling: een baby met heupdysplasie heeft daar meestal geen pijn van. Maar het is wel belangrijk dat het tijdig wordt behandeld. Hoe herken je heupdysplasie? Als een kindje met heupdysplasie op de buik ligt, kunnen bij de billen ongelijke huidplooien te zien zijn. Dat geeft echter geen 100% zekerheid van een diagnose. Ongelijke huidplooien komen namelijk ook voor bij kinderen zonder deze aandoening. Wanneer de heupkop uit de kom is (heupluxatie), is te zien dat het aangedane been korter is dan het gezonde been. Bij het consultatiebureau wordt altijd gekeken naar spreiding van de beentjes en eventueel beenlengteverschil om heupdysplasie te kunnen opsporen. Als een dreumes waggelend loopt of met een beentje trekt, kan dat ook duiden op heupdysplasie. Soms ontstaat heupdysplasie op latere leeftijd of wordt het pas later geconstateerd. Dan er vaak wel sprake van pijnklachten:
Tieners of volwassenen met heupdysplasie hebben vaak last van:
• pijn in de lies, bovenbeen en/of de bil
• pijn bij langzaam lopen
• pijn in onderrug
• pijn bij het draaien van de heup
• pijn in het heupgewricht door slijtage van het kraakbeen (artrose)
Bij zwaardere vormen wordt vaak gekozen voor zogenaamde ‘spreidbehandeling’ met een spreidbroekje (Pavlik-bandage of Campspreider). Dankzij het spreidbroekje blijven de beentjes in spreidstand staan, waardoor de heupjes gestimuleerd worden om zich goed te ontwikkelen. Baby’s moeten dit spreidbroekje 23 uur per dag dragen, zes tot twaalf weken lang. Baby’s lijken geen last te ondervinden van het broekje, al kan het voor de ouders/verzorgers lastig zijn bij het verschonen en verzorgen van de baby.
Meestal zijn de klachten na deze behandeling verholpen. Volwassenen bij wie heupdysplasie wordt geconstateerd, worden daar meestal operatief aan behandeld. Deze operatie wordt triple osteotomie genoemd.
Baby’s die in stuit hebben gelegen of zijn geboren hebben vaak baat bij een of meerdere behandelingen door de osteopaat in geval van heupdysplasie.
Een behandeling kan ervoor zorgen dat de omliggende structuren in beweging worden gezet/gehouden waardoor er voorwaarden worden gecreëerd tot herstel. Een andere reden is om te voorkomen dat er op latere leeftijd fysieke problemen in de aangrenzende regio’s ontstaat.
Volwassenen met heupdysplasie hebben baat bij een of meerdere behandelingen waarmee blokkades en spanningen rondom het heupgewricht maar ook elders in het lichaam – door compensatiehoudingen – los worden gemaakt, waardoor het lichaam meer ruimte krijgt om de dysplasie aan te pakken. Ook pre- of post-operatief kan een patiënt baat hebben bij een behandeling door de osteopaat.
Ja, voor een behandeling door de osteopaat is geen verwijsbrief nodig door de huisarts. U kunt dus zelf direct een afspraak maken.